Speech Ruben Brave – Opening “750 Amsterdammers, één stad”
Vrijdag 16 mei 2025, Stadstuin De Nederlandsche Bank
“Het mag niet alleen inclusiever. Het móet. Want zolang we hele groepen mensen blijven wantrouwen – zeker daar waar beslissingen en kapitaal samenkomen – verspelen we niet alleen hun talent, maar ook de innovaties die juist dáár ontstaan.”
Dames en heren,
Ik ben Ruben Brave. Geboren en getogen Amsterdammer. Met roots in Suriname, Afrika maar ook India en Israel. Tech Ondernemer, vader, idealist met realiteitszin – of realist met idealistische trekjes, het is maar net de dag. Vandaag ben ik vooral: vereerd. Want dit moment is bijzonder. Een project als dit ontstaat niet vanzelf. Dus mijn waardering gaat uit naar iedereen die de stad een gezicht durft te geven – in beeld én in organisatie.
Deze tentoonstelling is geen gewone expositie. Het is een spiegel van onze stad. Wie goed kijkt, ziet niet alleen gezichten – maar ook verhalen. Verhalen die ons uitnodigen elkaar werkelijk aan te kijken. Wie hier rondkijkt, ziet geen verzameling portretten – je ziet een stad die terugkijkt.
Vastgelegd door drie bijzondere fotografen – Michel Bouquet, Stefanie Swinkels en Alphons Nieuwenhuis – die met hun lens iets uitzonderlijks hebben gedaan: mensen zichtbaar maken in hun volle menselijkheid.
Toen ik door Hilary Richters van Deloitte werd gevraagd om deel te nemen aan dit project, voelde dat als een eer. Maar ook als een verantwoordelijkheid. Representatie is nooit vanzelfsprekend. Maar ik deed mee omdat dit een van de weinige projecten is waarin je niet eerst in een hokje moet passen voordat je mee mag doen.
Mijn wens? Dat Amsterdam een gouden toekomst tegemoet gaat. Die wens werd scherper tijdens een landelijke verkenning die ik mocht uitvoeren voor het ministerie van Economische Zaken. De opdracht: breng in beeld wat er nodig is om ondernemerschap in Nederland écht inclusief te maken. Klinkt beleidsmatig... Maar ik kan je vertellen – het raakte.
Midden in coronatijd sprak ik meer dan 400 ondernemers uit ondervertegenwoordigde groepen. Hoogopgeleid, representatief, ambitieus. Ze pasten niet in het oude, zielige diversiteitsnarratief. Maar ze waren ook moe. Moe van de strijd om serieus genomen te worden. Vooral als het over geld of leiderschap ging.
Ik ben vijftig inmiddels, maar ik geloof niet dat ik ooit zoveel heb gehuild om gesprekken als toen. Tranen van herkenning. Van onrecht. En van pure bewondering. Voor de waardigheid. De volharding. De scherpte waarmee mensen doorgaan, tegen de stroom in.
Sindsdien weet ik: het mag niet alleen inclusiever. Het móet. Want zolang we hele groepen mensen blijven wantrouwen – zeker daar waar beslissingen en kapitaal samenkomen – verspelen we niet alleen hun talent, maar ook de innovaties die juist dáár ontstaan. Ideeën die we hard nodig hebben. Dat is een gemiste kans.
Innovatie bloeit daar waar vertrouwen en ruimte elkaar raken. Dáár wordt waarde gecreëerd – voor de samenleving, de economie, en ja: ook voor de balansrekeningen waar De Nederlandsche Bank mee werkt. Inclusie is geen sociale hobby. Het is gewoon verstandig economisch beleid.
Laat me ook iets delen dat schuurt. Ik ben groot fan van André Hazes. Zijn stem ís voor mij de ziel van volks Amsterdam. En zoals zovelen was ook hij geen perfect mens. Soms pijnlijk. Maar altijd echt.
Toch kies ik ervoor om hem vandaag aan te halen. Liefde voor een stad – of voor haar iconen – betekent niet dat we alles hoeven idealiseren. Liefde is geen blindheid. Het is durven kijken, in al zijn lagen. En in de woorden van Hazes vond ik een paar zinnen die alles zeggen wat ik vandaag zou willen zeggen. Soms klinken de diepste waarheden door in gebroken stemmen.
“Wees zuinig op m’n meissie,
Laat haar leven zoals zij dat verdient.
Dat is alles wat ik van je vraag.”
Voor mij is Amsterdam dat meissie. Een stad met karakter, met littekens, met grappen die soms niet meer kunnen maar toch verteld worden. Een stad die, als je goed luistert, nog steeds hoopt dat we haar serieus nemen. En net als Hazes in dat nummer, hoop ik dat we haar samen goed behandelen. Dat we haar beschermen tegen uitsluiting, tegen onverschilligheid, tegen vergeten.
Laten we dus zuinig zijn op dit meissie. Niet alleen bewonderen, maar ook dragen. Niet alleen fotograferen, maar voeden – met kansen, erkenning, vertrouwen.
Zodat ze die gouden toekomst écht tegemoet kan gaan.
En zodat iedereen – ieder gezicht in dit boek, ieder kind in deze stad – daarvan kan meegenieten.
Dat is mijn wens.
En dat is alles wat ik van u vraag.
Dank u wel.